Slangwaterpas , o. ( slangwaterpassen ) , hose level ; communicating water level ,
die Schlauchwasserwaage , le niveau d' eau (v) à tuyeau (m)
Ook wel flesjeswaterpas genoemd , meetinstrument voor het waterpassen van onderbroken of op grotere afstand van elkaar gelegen vlakken. Dat behoeven geen incidentele metingen te zijn. Bij de aanleg van de metro in Bielefeld (W. Duitsland) bij voorbeeld is een slangenwaterpassysteem aangelegd voor de continue bewaking van de bodemformaties onder en boven de tunnelbuizen.
Een slangenwaterpas bestaat in de regel uit twee glazen buizen, die door een slang met elkaar verbonden zijn. Elke buis is gevat in twee messing slangkoppelingen, waarvan een voorzien is van een kraan.
Het waterpas berust op het gegeven dat in open communicerende vaten vloeistofspiegels dezelfde hoogte hebben. Het verschil in hoogte van een oplegvlak komt tot uiting als een hoogteverschil van de beide vloeistofkolommen (Fig. 2).
Voor de aanvang van de meting wordt een slangwaterpas zover gevuld, dat de glazen cilinders ongeveer half vol zijn. Het meetgebied is dan ongeveer ± ½ cilinderlengte.
Fig. 2 Een slangwaterpas in gebruik.
Bij de aanvang van de meting wordt eerst de meeteenheid naast de referentieeenheid geplaatst. Beide eenheden vertonen dezelfde aanwijzing, de nulaanwijzing. Als de meeteenheid op de meetplaats staat, is er een nieuwe aanwijzing van het waterniveau. Het verschil van beide aanwijzingen is ∆h.
De slang kan iedere lengte hebben. Wel is zaak er erg in to hebben dat bij grotere lengtes de afwijking in de aanwijzing als gevolg van het feit dat de aarde een bol is, niet vanzelfsprekend verwaarloosbaar is.
Fig. 2 Een slangwaterpas in gebruik.
Vorige pagina