Schuifmaat , v. (-maten), vernier calliper , der Meßschieber , die Schieblehre ,
le pied a coulisse (v)
Een al meer dan driehonderd jaar oud, maar nog steeds actueel meetinstrument waaraan nog steeds ontwikkelingen plaatsvinden. Het instrument berust voor een deel van zijn toepassingen op het transversale comparatieprincipe. Als dieptemeter gebruikt echter is de schuifmaat een longitudinaalcomparator volgens Abbe.
De schuifmaat stamt, net als de schroefmaat en de hoekmeter met nonius, uit de zeventiende eeuw. Deze instrumenten werden toen door instrumentmakers ontwikkeld, uit een praktische behoefte aan nauwkeurige lengtemeetinstrumenten. Toch duurde het nog een eeuw voordat het gebruik ervan een beetje begon door te dringen, en nog eens een eeuw voordat dat gebruik gemeengoed was.¹)
Sindsdien zijn schuifmaten niet meer uit de geometrische meettechniek weg te denken, en al evenmin uit de productietechniek. Voor velen, werkzaam in die branches, was een schuifmaat
het eerste echte lengtemeetinstrument dat zij in handen hadden en in bezit kregen. Daarmee heeft men doorgaans de meeste ervaring. Daarvoor heeft men ook vaak een apart gevoel ontwikkeld. Het is met de eigen schuifmaat als met het eigen bed: Er gaat niets boven. Velen bezitten er zelfs meer dan een, schuifmaat dus, want ook daar kan men uitgroeien. Dan wordt er een nieuwe gekocht, maar, de oude wordt doorgaans niet weggedaan.
Schuifmaten worden dan ook in grote verscheidenheid gemaakt en aangeboden. Bij een keuze daaruit kan het helpen om op de twee fundamentele eigen te letten, waaraan iedere schuifmaat moet voldoen: Zij moet hanteerbaar zijn in iedere betekenis ter zake, en de aanwijzing moet aan het oog aangepast zijn. Pas als hieraan voldaan is, heeft het zin om de nauwkeurigheid van het instrument nader te bekijken. En te voelen natuurlijk of het goed in de hand ligt, of dat het dat vertrouwde gevoel van de eigen schuifmaat benadert.
Vorige pagina