Passer , m. ( passers) (pair of) compasses , der Taster , der Zirkel , le compas
 
Een tweebenig instrument om cirkels en bogen te beschrijven en uit te zetten, en om afstanden te meten en over te brengen.

1 Verende passers met spanmoer.
2 Passers zonder veer en spanmoer.

In de praktijk van de geometrische meettechniekkomt een rijke verscheidenheid aan passers voor. De bekendste daarvan zijn misschien wel de binnenpasser  ( voetjespasser ), de buitenpasser (  krompasser ),de lijnpasseren de steekpasser, die samen als een set beschouwd worden. Ze zijn er in een heel elementaire uitvoering, en ook verend met een spanmoer.

Bijzondere uitvoeringen van de steekpasser zijn de schuifmaatpasseren de stokpasser.

In de praktijk van de geometrische meettechniek komt een rijke verscheidenheid aan passers voor. De bekendste daarvan zijn misschien wel de binnenpasser ( voetjespasser ), de buitenpasser ( krompasser ), de lijnpasser en de steekpasser, die samen als een set beschouwd worden. Ze zijn er in een heel elementaire uitvoering, en ook verend met een spanmoer.
Bijzondere uitvoeringen van de steekpasser zijn de schuifmaatpasser en de stokpasser.

3

Gebruikelijke uitvoeringsvormen van de binnenpasser.

4

Gebruikelijke uitvoeringsvormen van de buitenpasser.

 

 

 

Vorige pagina