Nauwkeurigheid , v. (-heden) accuracy , die Genauigkeit. l'exactitude (v)

De mate van overeenstemming van een meetuitkomst met de werkelijke waarde van een gemeten grootheid; kwalitatieve aanduiding voor de kwaliteit van een meetproces.
Bij gelijkblijvende betrouwbaarheidis de nauwkeurigheid van een meetuitkomst groter, naarmate die meetuitkomst beter gecorrigeerd is voor systematische afwijkingen, en de onzekerheid erin kleiner is.

Het is beter om hier meteen vast te stellen dat onder deze omstandigheden de onnauwkeurigheidkleiner is. Nauwkeurigheid is zoals gezegd een kwalitatief begrip, waarvoor we geen geschikte maat hebben. De onnauwkeurigheid daarentegen is goed te kwantificeren, bij voorbeeld met de onzekerheid, als de andere afwijkingen verrekend zijn.

De onzekerheid is dan ook een goede parameter om meetmiddelenin te delen. Eindmatenbij voorbeeld worden op grond van hun onzekerheid gegroepeerd in zogenoemde nauwkeurigheidsklassen. In dat verband spreekt men ook wel van nauwkeurigheidsgraden.

In de praktijk worden de begrippen nauwkeurigheid en onnauwkeurigheid door elkaar gebruikt. Men geeft de mate van onnauwkeurigheid op, en noemt dat dan de „nauwkeurigheid".In de spreektaal is daartegen niet zoveel bezwaar. In een gesprek is al gauw duidelijk of een mededeling goed wordt begrepen. Die controle ontbreekt bij de geschreven taal. Daar verdient een ondubbelzinnige formulering de voorkeur.

 

 

Vorige pagina