Kalibratie , v. (-s), calibration , die Einmessung ; die Kalibrierung , etalonnage (m)
De bepaling van de waarde van de afwijkingen van een meetmiddel of een referentiemateriaal ten opzichte van een van toepassing zijnde standaard en, indien noodzakelijk, het bepalen van andere metrologische eigenschappen.
In de dagelijkse praktijk fungeert „kalibreren" als verzamelnaam voor de meethandelingen, waardoor systematische afwijkingen van standaarden en meetinstrumenten worden vastgesteld . Indien het kalibreren geschiedt op wettelijke basis, spreekt men van ijken.
Kalibratie geschiedt door vergelijking van een onbekende lengte met een nauwkeurig bekende lengtestandaard, of door meting van een lengtestandaard met een meetmiddel waarvan we het gedrag willen leren kennen. Als zo'n standaard herleidbaar is, zijn de ermee gekalibreerde standaarden en meetmiddelen dat ook. Dit brengt ons bij een andere omschrijving van het begrip „kalibreren": Kalibreren is het koppelen van onbekende standaarden en meetmiddelen aan de betrokken primaire standaard. Als resultaat van de koppeling wordt de werkelijke waarde van de onderzochte standaard bekend, of de aanwijzing van het meetinstrument of de meetopstelling in reactie op de goed bekende standaard die in plaats van een onbekende ter meting is aangeboden.
Voorbeeld:
Van een eindmaat met een nominale lengte van 100 mm wordt als werkelijke waarde vastgesteld 100,002 mm. Bij afspraak wordt hier de systematische afwijking, + 0,002 mm, positief gerekend omdat de werkelijke waarde groter is dan de nominale waarde.
In het algemeen kunnen we voor standaarden noteren :
Werkelijke waarde = nominale waarde + systematische afwijking ± onzekerheid
Hierin komt tevens tot uitdrukking dat de kalibratie zelf ook een meting is, waarbij onvermijdelijk enige onzekerheid optreedt. Deze onzekerheid maakt per definitie geen deel uit van de systematische afwijking, en resulteert in een ± term.
De gegeven relatie heeft vooral betrekking op standaarden, omdat daarvan de lengte wordt gekarakteriseerd door hun nominale waarde.
Bij aanwijzende meetinstrumenten is er geen nominale waarde, wel een aanwijzing. Omdat bij internationale afspraak een systematische afwijking positief gerekend wordt als zij de aanwijzing verhoogt, noteren we nu :
Werkelijke waarde = aanwijzing + correctie ± onzekerheid
Hierin is, alweer volgens afspraak, de correctie het tegengestelde van de systematische afwijking.
Voorbeeld:
Stel dat de eindmaat uit het eerder gegeven voorbeeld, met een werkelijke waarde van 100,002 mm, bij meting een aanwijzing teweegbrengt van 100,006 mm. In dat geval bedraagt de systematische afwijking + 0,004 mm, en de correctie – 0,004 mm.
Vorige pagina