Benaming , v. (-en) name , der Name , le nom

de naamgeving van meetmiddelen op grond van hun aard en functie.
Sedert de vroegste tijden zijn door de mens lengten gemeten, en zijn daarvoor door hem hulpmiddelen bedacht. De nauwkeurigheid en verscheidenheid daarvan hield gelijke tred met de ontwikkeling van de technische mogelijkheden, die in de tweede helft van de negentiende eeuw in een stroomversnelling kwam. Onder invloed van onder andere twee wereldoorlogen zette die snelle ontwikkeling door. Nadien zijn het vooral de verkenning van de wereldruimte en grote fysische en elektronische uitvindingen die de verdere ont­wikkeling van lengtemeetinstrumenten zodanig stimuleren, dat die ontwikkeling nu pas goed op gang lijkt te komen.

In de loop der jaren nam, met het groter wor­den van de verscheidenheid aan meetmiddelen, ook de verscheidenheid aan benamingen toe. Voor de vuist weg werden namen bedacht voor producten, en waar dat nog gemakkelijker was werden fabrieksaanduidingen tot soortnamen verheven.

Het valt niet te ontkennen dat deze min of meer intuïtieve wijze van naamgeving lange tijd goed gewerkt heeft. Door verschillende oorzaken was deze manier van doen op den duur niet vol te houden. De spraakverwarring werd te groot, in­consequenties in de naamgeving werden te storend en sommige namen raakten ronduit achterhaald en onjuist. Als voorbeeld van het laatste noemen we de micrometer, lange tijd in gebruik voor wat Mans, al sedert ca 1970, schroefmaat heet. De naam micrometer is al 30 jaar lang gereserveerd voor het miljoenste deel van een meter. Dat is namelijk het geval sedert het Internationale Stelsel van Eenheden
( SI ) in 1960 werd vastgesteld als uitbreiding en vervolmaking van het Metrieke Stelsel. In vrijwel alle landen heeft de micrometer (µm) die betekenis, en geen andere. Termen als „mu" en „micron" zijn dan ook volledig ver­ouderd.

Na de ordening van de eenheden in het SI kwam, althans in Nederland, de ordening van de benamingen van meetmiddelen aan de beurt. Het is de verdienste van de Nederlandse Gespreksgroep van Meettechnici de eerste ordening van de benamingen tot stand te hebben gebracht, en te hebben gepubliceerd (Mikroniek, 13e jaargang nr 12, pp 246-250, 12 december 1973).

Nadien hebben nog weer zoveel nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden dat een vervolg op dat werk nodig was. Dat vervolg heeft vorm gekregen in de norm NEN 2809: Namen voor standaarden, pasmiddelen en meetinstrumenten voor lineaire maten, hoekmaten, vorm, plaats en oppervlakteruwheid. Deze norm geeft een systematische methode voor de naamgeving van nieuwe meetmiddelen, op grond van hun aard en functie. Daarnaast geeft de norm vele voorbeelden van dit systeem, toegepast op de bestaande meetmiddelen. Onder respectering en instandhouding van een aantal zeer gevestigde benamingen is zo een co­herent, dus ordelijk samenhangend systeem van nieuwe benamingen ontstaan. Bij consequente toepassing zal aan de bestaande spraakverwarring een einde komen, een resultaat waarvoor de betrokken normcommissie lof toekomt.

In deze Atlas der Geometrische Meettechniek hebben wij de nieuwe, genormaliseerde regels voor de naamgeving zoveel mogelijk toegepast. Voor nadere informatie omtrent die toepassing verwijzen we naar nomenclatuur.

 

 

Vorige pagina