Verfrissende waarheid over de EN-1090-Lascoördinator.

coordinator
Hier heeft u toch geen professor voor nodig !?

Verfrissende waarheid over de EN-1090-Lascoördinator.

Bangmakerij omtrent de EN1090 en in deze met name de EN ISO 14731.

Vanaf 1 juli 2014 moeten staalbouwers, constructiebedrijven, metaalbewerkers op hun staalconstructie een CE-verklaring afgeven. Het metalen product moet verplicht conform de CE (Conformité Européenne) ofwel in overeenstemming met de Europese wetgeving worden geleverd.

Veel belanghebbenden interpreteren de EN-1090 naar eigen voordeel of belang, verstrekken onduidelijk of diffuse informatie of verstrekken in sommige gevallen zelfs onjuiste informatie. De EN-1090 wordt omgeven door allerlei ander Europese normeringen als de NEN-3140, de EN-ISO-14731, de EN-ISO-3834, EN-ISO-14554, EN-ISO-14555, EN-ISO-15612, EN-ISO-15613, EN-ISO-15614, de EN-50504 en termen als WPS en FPC waardoor het metaalverwerkende bedrijf al snel door de bomen het bos niet meer ziet.

Hier gaan wij uitsluitend in op de zogenaamde verplicht aan te stellen lascoördinator hetgeen beschreven wordt in de normering EN ISO 14731. 

De lascoördinator is een ( of meerdere personen ) die binnen een bedrijf wordt aangesteld als algemeen aanspreekpunt voor lasprojecten c.q. laswerkzaamheden. Een lascoördinator kan taken als: het maken van een lasspecificatie, het maken van een lasvoorbereiding, het controleren van laswerkzaamheden, het inspecteren van uitgevoerde laswerken, het uitvoeren van eindcontrole op laswerken, het algemeen toezien op correct verloop van werkzaamheden, worden toebedeeld.   
De lascoördinator is competent om toezicht uit te oefenen op de lasactiviteiten van de fabrikant, aangetoond aan de hand van zijn technische kennis en ervaring voor de producten die worden gefabriceerd.

Door vele zogenaamde of zelfgemaakte experts wordt er een onterecht verband gelegd tussen de in de EN-1090 vermelde executieklasse, te weten : EXC1, EXC2, EXC3 en EXC4. Men probeert u, volledige ten onrechte, te doen geloven dat er diploma’s vereist zijn aan de lascoördinator; dit is niet het geval. De EN-ISO-14731 geeft letterlijk het navolgende kennis niveau aan voor de lascoördinator; hij of zij beschikt over beginselkennis, hij of zij beschikt over representatieve kennis en tenslotte hij of zij beschikt over uitgebreide kennis. Dat is letterlijk alles wat de EN ISO 14731 vermeldt.  

Het begrip coördineren van laswerkzaamheden in verhouding tot de EN-3834 kan volgens de EN-14731 de navolgende relevante taken als deze aan de orde zijn, omvatten : beoordeling van de laseisen, lastechnische beoordeling, uitbesteding van de lascoördinatie taken aan derden, lassers, lasbenodigdheden en lasaccessoires, productieplanning, het goedkeuren van de lasmethoden, lasprocedure omschrijving, laswerkinstructies, lastoevoegmateriaal, werkstukmateriaal c.q. basismateriaal, het inspecteren en verifiëren voor het lassen, het inspecteren en verifiëren tijdens het lassen, het inspecteren en verifiëren na het lassen, warmtebehandeling na het lassen, Het constateren van afwijkingen en de corrigerende maatregelen daarvan, het beoordelen van kalibratie en certificering van meetapparatuur, inspectieapparatuur en testapparatuur, het kunnen beoordelen van laswerkplannen, lasvolgordes, laswerkplekken, lastoevoegmaterialen, niet destructieve testprocedures, lassers en vervolgens het terugzoeken daarvan en tenslotte het opstellen en onderhouden van kwaliteitsrapporten.  Niet alle bovengenoemde taken zullen of hoeven aan de orde te zijn en uitsluitend de minimale relevante taken kunnen worden toebedeeld aan de lascoordinator. Vele van de benoemde werkzaamheden zullen vrijwel zeker al door iemand binnen een organisatie worden uitgevoerd, maar zullen niet altijd formeel aan iemand zijn toegewezen. Om redelijke kwaliteit te kunnen waarborgen,
moeten deze werkzaamheden wel degelijk worden toegewezen of worden gecontroleerd. Lascoördinatie ondergebracht in de structuur van de EN 1090 en  als zodanig gekoppeld aan het te verwerken basismateriaal en de te lassen wanddikte.

Lastechnisch in de praktijk vertaald.
Elke bedrijf bepaalt in principe zelf wie geschikt is als lascoördinator aan de hand van laskennis, laservaring en laswerkgeschiedenis. Normaliter wordt op basis van ervaring en kennis het takenpakket ingevuld en indien er uitbreiding van de laswerkzaamheden range wordt verwacht, kan de lascoördinator verder worden opgeleid met eventueel ook diploma’s ter algemene maatschappelijke erkenning. Bedrijven die hun personeelsbestand uitbreiden,zullen er verstandig aan doen mensen aan te nemen die ruimere ervaring of mogelijk zelfs over relevante diploma’s   beschikken. Over laswerkzaamheden die binnen het bedrijf nooit voorkomen hoeft de lascoördinator niets te weten. Diploma’s als IWT, IWT of IWE worden niet expliciet in de EN-ISO 14731 benoemd of bepaald maar het is uiteraard zo dat personen die over deze diploma’s beschikken vanuit algemeen maatschappelijke erkenning worden beschouwd als geschikt voor het uitoefenen van de taken van een lascoördinator. Het kan zelfs een argument zijn een lascoördinator zonder diploma’s als IWS,IWT of IWE aan te stellen omdat de kwaliteiten van een lascoördinator zonder deze diploma’s bij andere bedrijven niet zo eenvoudig wordt erkent zodat over het algemeen een langdurigere werkgevers/werknemersverhouding ontstaat doordat de lascoördinator meer gebonden is aan die betreffende werkgever c.q. dat bedrijf. Kortom een ieder met voldoende ervaring en kennis kan de functie van lascoördinator vervullen, mits hij of zij als zodanig is benoemd en het kwaliteitshandboek van het bedrijf in een gedetailleerde functieomschrijving en takenomschrijving voorziet.

In de EN 1090 komt certificering niet aan de orde. Voor de kwaliteitsverhoging van een bedrijf kan het verstandig zijn de lascoördinator verder op te leiden en eventueel diploma’s te laten halen. In de praktijk zien we vaak dat in de eerste instantie iemand wordt aangesteld met voldoende lastechnische kennis op basis van een langere historie binnen het bedrijf die na de EN1090 certificering van het bedrijf voldoende tijd heeft om zijn kennis uit te breiden en om te zetten in een of meerdere diploma’s.
Maatschappelijk zien we de trend dat praktijkervaring gelijk wordt geacht aan diplomaniveaus of dikwijls praktijkervaring kan worden ingeruild tegen een diploma.  
De fabrikant moet ten minste één verantwoordelijk lascoördinator benoemen. Wanneer de lascoördinatie door meer dan één persoon wordt uitgevoerd,
moeten de taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden toegewezen, zodat de verantwoordelijkheid eenduidig vastligt. In die situatie moeten de personen voor elke specifieke lastaak individueel zijn gekwalificeerd. Lascoördinatie mag uiteraard worden uitbesteed, hoewel het bedrijf verantwoordelijk blijft voor de handhaving
van de norm. Mogelijk zullen toezichthoudende organisaties het aantal bedrijven
beperken dat door één externe lascoördinator bediend mag worden; iets om rekening mee te houden.

Lascoördinatoren moeten in het algemeen beschikken over voldoende technische kennis voor het uitvoeren van de taken die hem of haar zijn toegewezen. Daarbij nemen we de volgende punten in beschouwing:

Algemene technische kennis: een lascoördinator moet beschikken over een degelijke technische basiskennis om de in de EN-14731 beschreven taken te kunnen functioneren.

Specialistische technische kennis: de lascoördinator moet voldoende lasspecialistische kennis bezitten voor de toegewezen taken. Deze lasspecialistische kennis kan worden verworven door theoretische kennis, scholing en ervaring of een combinatie daarvan in de specifieke materie. De mate waarin voor een bedrijf sprake kan zijn van ervaring, opleiding en technische kennis, mogen zelf bepalen. De toewijzing van taken en verantwoordelijkheden in een bedrijf dient nauwgezet
te gebeuren en te worden omschreven.

Taakbeschrijving
Het is van belang dat de lascoördinator moet beheersen die daadwerkelijk
aan hem of haar wordt toebedeeld. Dit moet worden vastgelegd in een taakomschrijving én in het kwaliteitssysteem. Hierbij is de positie van de lascoördinator in de organisatie van belang, alsook zijn verantwoordelijkheden
binnen het bedrijf. Daarnaast moet worden gespecificeerd hoe om te gaan met de bevoegdheden die hem of haar zijn toebedeeld en tot welk niveau
de lascoördinator namens het bedrijf mag handelen. Een formele aanstelling als lascoördinator wordt dan ook terecht gezien als essentiële voorwaarde voor het goed functioneren van een lasbedrijf.

 

 

Vorige pagina